'Feyenoord wint advies in: businesscase renovatieplan niet rond te rekenen' | OneFootball

Feyenoord houdt vast aan het eerder uitgesproken standpunt rondom de toekomst van De Kuip. De club wil pas verder praten over renovaties wanneer de eenwording van club en stadion volledig is afgerond en het achterstallige onderhoud is aangepakt. Dat benadrukken betrokkenen opnieuw, terwijl de discussies over het plan van architect Nanne de Ru blijven toenemen.

Uit berichtgeving van het Algemeen Dagblad blijkt dat er op de achtergrond stevige inhoudelijke kritiek klinkt op het voorstel van Team De Kuip. Een door de club- en stadionleiding geraadpleegde deskundige stelt onder meer dat de planning te optimistisch is. Zo zou onder meer de verlaging van het veld niet binnen één zomer kunnen worden afgerond, maar twee volledige zomers vergen.

Daarnaast ontbreekt volgens het advies een realistische businesscase. Verschillende belangrijke kostenposten zouden niet zijn meegenomen en het idee om business seats en units jarenlang vooruit te laten betalen roept intern vragen op. Ook maakt Feyenoord zich zorgen over de kosten van een uitgebreid haalbaarheidsonderzoek, al geeft Team De Kuip aan dat dit voor te willen financieren. Stadion Feijenoord kan niet jaren wachten en heeft bovendien direct kapitaal nodig om noodzakelijk onderhoud uit te voeren om de licentie niet in gevaar te brengen.

Aandeelhouders zetten Feyenoord onder druk

De aandeelhouders van het stadion, verenigd in de VASF, reageren juist positief op het plan van De Ru. Zij vragen de clubleiding om het voorstel serieus te onderzoeken en zien in de renovatie een toekomstbestendige oplossing voor zowel De Kuip als Feyenoord. Ook wijzen zij op de mogelijkheid van een aantrekkelijke uitkoopregeling voor de aandeelhouders zelf.

Feyenoord heeft op 4 december steun nodig van dezelfde aandeelhouders om het stadion volledig in eigen beheer te krijgen. De VASF lijkt het uitvoeren van een grondige analyse van het renovatieplan als voorwaarde te stellen. De vereniging laat weten pas daarna in gesprek te willen gaan over de eenwording.